Jonge oesters groeien op schelpen. De larven zwemmen door het water op zoek naar een kansrijke plek om zich vast te hechten voor de rest van hun leven. Vinden ze die niet, dan gaan ze dood. Lege schelpen geven langzaam calciumcarbonaat af: een mineraal dat jonge oesters gebruiken om hun eigen schelp te volgroeien.